Mijn offer heb ik in mijn zicht
Ze wandelt in het avondrood
Als ik mijn botte bijl richt
Sterft zij een bloederige dood
De vodden ruk ik van haar lijf
De vellen scheur ik van haar lijf
De hompen snij ik uit haar lijf
Het bloed gutst uit dit teringwijf
Nakend ligt zij wijdgespreid
Haar snee nat van de spetterschijt
Die gleuf wil ik al lang niet meer
Het is haar ster waar ik mijn zwans in peer
Als ik neerkijk spuit ik van de schrik
De korsten zitten op mijn pik
Mijn lul is van die reet nog warm
Die schurft komt uit haar endeldarm